A.S. vertelt
Deel 16   "Busje komt zo"

Ik schrijf vaker dat het bij mij, anders dan bij veel sportgenoten, vooral de jonge duiven zijn die van de vlucht binnenstormen.
Mensen die dat gezien hebben raken er niet over uitgepraat.
'Hij heeft een soort dat binnenstormt' beweren sommigen.
Dat is het dus niet.
Ik heb geen soort, laat staan een soort dat binnenstormt. Verder meen ik dat je een verklaring niet op de eerste plaats bij de duiven moet zoeken.
Er zullen heus wel koppigaards zijn die van natuur bang en schuw zijn maar niet veel.  Ik denk dat ze zo gemaakt worden. Door de liefhebber dus.

KICK

Dat goed binnenkomen belangrijk is in een tijd dat het alsmaar sneller gaat en seconden vaak beslissend zijn over winnen of verliezen moge duidelijk zijn.
Maar het is niet alleen belangrijk voor het resultaat, duiven die binnenstormen is ook uitermate tof terwijl duiven die slecht binnenkomen me mateloos ergeren.
Duiven die 'gewoon' aankomen, een rondje maken, even zitten en dan binnenwippen, daar word ik niet koud of warm van, maar... duiven die, als ze van een vlucht komen  als een steen omlaag storten, de vleugels samengeknepen en moeite moeten doen zich niet te pletter te vliegen is voor mij het ultieme genot. Een gevoel dat zich moeilijk laat omschrijven en misschien te vergelijken met wat er om omgaat in een voetballer als die in de verlenging de beslissende goal scoort.  

Velen vinden het aankomen van de duiven het mooiste van de sport, binnenstormen is het helemaal.

DERTIG CENTIMETER

Overigens heeft goed binnenkomen niets te maken heeft met een groot invliegraam of een vrijstaand hok met ruime 'aanvliegroute' , integendeel.
Ik heb duiven in 'onmogelijke' omstandigheden, op hokjes met kleine ingang tussen hoogstaande gebouwen of bomen bijzonder goed binnen zien komen.
Het omgekeerde zag ik ook:
Grote invliegramen, een vrije aanvliegroute maar... duiven die bleven rondvliegen.
Bij mij staan de valplankjes laag en die zijn niet meer dan dertig centimeter breed.
Het gebeurt zelden dat er een dat plankje mist en als het geen wind ‘mee’ is geen duif die een ronde maakt of op het dak valt.
Zo is het altijd geweest en als het aan mij ligt mag het zo blijven.
En... misschien ligt het aan mij.

HOEZO?

Vaak is me gevraagd hoe ik dat voor elkaar krijg.
Hoewel ik de duivenwijsheid zeker niet in pacht heb en er misschien een tijd komt dat ik ook vertwijfeld met een busje voer sta te rammelen meen ik toch een antwoord op die vraag te hebben.

a. Goed of niet goed binnenkomen heeft te maken met omgevingsfactoren waarvan het hok er een is.

b. Het heeft te maken met de omgang met de duiven.

c. En... ik meen dat ook de vorm een rol speelt.

Vlotte binnenkomers krijg je dus niet door schraal te voeren, ‘honger' is niet de manier om binnenkomen te bevorderen.
Hoewel de onder a, b en c genoemde zaken niet los van elkaar staan lopen we die respectievelijk even door.

A. OMGEVINGSFACTOREN

Ik hoor wel eens, het klinkt soms bijna verwijtend, dat mijn duiven altijd vorm hebben. Dat lijkt ook zo en toch is medicijnen het allerlaatste waaraan ik dat dank.
Wat wel een rol kan spelen zijn de hokken.
Die zijn verre van luxe maar middels schuiframen, gordijnen, glas dat ik af kan schermen en ventilators kan ik inspelen op veranderende omstandigheden van buiten.
Het lijkt ingewikkeld maar is het niet, soms gewoon een kwestie van aan een touwtje trekken of een knop omdraaien.
En het werkt.
Wie is het nooit opgevallen hoe duiven op zeer korte tijd drogere koppen en krijtwitte neuzen krijgen als het weer ten goede omslaat?
Ik ken geen enkel medicijn dat op zo korte tijd zo'n heilzame invloed heeft op de vorm dan een ander (droger) klimaat.
Het bewijst het enorme belang van een goed hok en nogmaals, met luxe heeft het weinig te maken, met kosten nog minder.
Als duiven presteren kunnen die niet anders dan op een goed hok zitten waar ze aard hebben en dat heeft met de inrichting te maken.
Zo deugen kapelletjes niet voor een jonge duivenhok, ik schrijf dat vaker.
Ik heb diepe zitbakken en de toch al kleine hokken zijn nog eens verkleind door een rek in het midden. Dat scheelt enorm in de omgang.
Als ik een duif wil pakken heb ik daar maar een hand voor nodig omdat die amper kanten uit kan.
Met een onverhoedse beweging duiven verschalken zoals sommigen doen, om nog maar te zwijgen over die twee handen achter het hoofd die plotsklaps toeslaan, is dodelijk voor het vertrouwen van de duif in jou.
Hoe kun je van duiven waarmee je zò omgaat verwachten dat die je na aankomst van een vlucht wel vertrouwen?
Verder staan mijn hokken dicht bij huis.
Dat heeft nadelen, vooral als ze ruien, maar het scheelt in de omgang.
Wees ervan overtuigd dat het veel moeilijker is handzame tamme duiven te krijgen op hokken die ergens diep in de tuin of eenzaam achter in een wei staan.

B. OMGANG

De omgang met jonge duiven heeft dus te maken met het hok.
Op klein(gemaakt)e hokken is het veel gemakkelijker goed met de duiven om te gaan dan op grote diepe hokken.
Verder begint een goede omgang vanaf de eerste levensdagen zoals bij kinderen. Die krijg je bijna niet meer ‘op de rails’ als ze slecht zijn opgevoed.
Veel kinderen zijn slecht opgevoed doordat de ouders geen 'nee' kunnen zeggen.
Ze zeuren om een snoepje, moeder zegt 'nee' maar het snoepje komt er vaak toch als het kind blijft zeuren. Helemaal fout. 
Al gauw zal zo'n kind in de gaten krijgen dat de aanhouder wint en hij gaat door met zeuren en etteren.
Bij duiven is het niet anders. Die moeten zich aanpassen aan jou en niet omgekeerd. 
Duiven moeten discipline kennen.
Soms staan liefhebbers als de duiven binnen zijn met een voerbus te bedelen of het die enkeling die nog buiten zit ook belieft binnen te komen.
Gebeurt dat uiteindelijk dan krijgt die extra voer. 
Weer helemaal fout.
Duiven zijn wat dat betreft als kinderen.
'Busje komt zo' weten ze want gauw hebben ze in de gaten dat ze toch nog voer krijgen. Dat hun slecht gedrag als het ware nog beloond wordt ook.

Bij mij waagt geen duif het te treuzelen met binnenkomen. Want die 'weet' wat het gevolg is: Busje (voer) komt NIET zo, maar het wordt nachtje buiten slapen. Daar is er nog nooit een ziek van geworden.

VORM

Wat die omgang en het kort bij huis zitten betreft nog dit:
Ooit fokte ik jongen achter een plank. Ik zag die niet en die zagen mij niet voor ze vier weken oud waren. Maar toen waren ze schichtig als ratten en het kostte me enorm veel moeite er handzame duiven van te maken.
Goed binnenkomen heeft als gezegd ook te maken met vorm. 
En als je er voor zorgt dat alle ingrediënten aanwezig zijn om zich te hechten aan het territorium zal dat bijdragen tot vorm.
Gehechtheid aan het eigen territorium heeft ook te maken met het karakter van de duif.
Ik meen dat het belang ervan amper overschat kan worden.
De ruiende duiven die ik in het najaar speel (zonder te klokken) komen niet goed binnen. Maar dat zijn dus ruiende duiven. Duiven zonder vorm.
Tot slot hoeft helemaal 'kapot' zijn bij aankomst niet te wijzen op gebrek aan klasse. Als ze maar snel hersteld zijn.
Hofkens had ooit een duif die zelfs van een 200-kilometervlucht 'total loss' thuis kwam.
Soms vroeg dat wel, maar toch vond Gust dat hij met zulke niet vooruit kon. 
Erg dieronvriendelijk stuurde hij hem voor straf naar Limoges. 'Was hij er meteen van af.'  Wie schetst echter zijn verbazing toen die weer stampvroeg was. Opnieuw kapot maar wel bovenaan de uitslag.
En gaat het daar niet om? 

A.S.

Alle stukken gepubliceerd door Duiven.net in de rubriek ""A.S. Vertelt" mogen niet vermenigvuldigd worden.
© Ad Schaerlaeckens

Terug naar A.S. vertelt
Terug naar Duiven.net

Een site van ADVIDU Utrecht