A.S. vertelt

Deel 3 "Omgaan en spelen met jongen"

Zitplaatsen op een jonge duivenhok moeten ook zitplaatsen zijn. Op sommige hokken zie je nog van die kapelletjes. Mooi naast en onder elkaar. Ik vind die niet goed. Tenminste als presteren de norm is.

 

 

- Kapelletjes maken de vluchtroute voor de duif te gemakkelijk als je ze wilt pakken.
- Die bieden geen gelegenheid er wat snoep of grit op te leggen.
- Die bieden een duif minder 'houvast' als je er wat mee wilt stoeien, en...
- Die bieden geen mogelijkheden tot vrijages.

Zitjes zijn beter; Liefst wat dieper en niet te weinig! Zijn alle plaatsen bezet dan is dat misschien een fraai zicht maar de sfeer wordt er niet beter op. Als een duif moeite moet doen om een plaatsje te bemachtigen zal dit niet bevorderlijk zijn voor de gehechtheid aan het hok. Zorg op een hok voor jongen voor meer zitplaatsen dan duiven.

FOUTEN
Aan sentimenten heeft de jonge duivenspecialist geen boodschap. Zo'n 'sentiment' is bijvoorbeeld voeren. Een machtig wapen in handen van de vakman maar ook oorzaak van veel ellende bij anderen.Veelal omdat ze te mild zijn! Veel klachten over duiven die niet luisteren zijn een gevolg van het feit dat die jonge kerels steeds voer op het hok vinden. Eigenlijk zou er nooit voer mogen zijn op een jonge duivenhok. Voer is het middel bij uitstek om dieren te paaien. Paarden, honden, dolfijnen en... duiven! Zo denk ik dat africhters van honden gegarandeerd gewillige duiven zouden hebben. Voor de mooie ogen van de baas gaan duiven zich echt niet aan hem hechten. Je hoeft ze niet uit te hongeren maar de baas met zijn voerbus moet altijd een welkome verschijning zijn, een signaal: Een signaal om het hok in te gaan, in de week en... na de vlucht! Een enkele koppigaard die het vertikt te luisteren tref je altijd wel. En het is heel eenvoudig daar ongedisciplineerde duiven van te maken voor de rest van hun leven. Wat je moet doen om zulke krengen van duiven te krijgen? Wachten tot ze na veel geroep en gebedel binnenkomen en ze dan voeren. Hun koppig gedrag nog belonen ook. Dan komt er bijna zeker niets van terecht.

LESJE
Het is echter ook heel eenvoudig die aanvankelijke koppigaards te veranderen in tamme gewillige duiven. Wat je moet doen? In plaats van ze te belonen na slecht binnenkomen moeten ze een lesje krijgen: Geen voer! Meer concreet: Heb je 50 jongen waarvan er 47 reageren als je ze roept geef die drie buitenbeentjes niets. Geen korrel! Reeds de volgende dag kennen ze veelal hun lesje. Ik heb voor de jonge duivenhokken een soort bak die fungeert als spoetnik en superval. Daarachter bevindt zich een raam. Het gebeurt dat mensen zich er over verbazen als ze 's avonds nog een duif in die 'bak' zien zitten. Dat was geen onachtzaamheid, ik wist heel goed dat 'er nog eentje buiten zat', die duif had straf! Wat ik doe? Als de duiven binnen zijn gaat het raam achter die 'bak' dicht en dat wordt niet meer geopend. Die enkeling die niet in het gareel liep mag een nachtje buiten slapen. Hard? Nee hoor. Van een nacht buitenslapen is er nog nooit een ziek geworden.

DISCIPLINE
Bij duiven moet discipline zijn. Jij moet je niet aanpassen aan hun gedrag maar zij moeten zich naar jou schikken. Jij bent de generaal, zij de soldaten. En een soldaat die niet gedrild is is geen goed soldaat. Drillen hoort bij elk gecultiveerd dier. En drillen wil vaak zeggen: 'Wie niet horen wil moet voelen.' Ik ken liefhebbers die, als ze op het hok zijn, steeds een stokje in de hand hebben. Die zijn bijna letterlijk generaal. Het betreft stuk voor stuk goede liefhebbers.

TIJDELIJK
Aanbrengen van discipline met de voerbus moet zoals gezegd vroeg beginnen maar niet tè vroeg! Tot ze een tiental weken oud zijn krijgen ze hier veel voer en veel vrijheid. Ze kunnen naar believen de omgeving verkennen. Aldus loop je minder risico er te verliezen als ze bijvoorbeeld ergens van schrikken. Nadeel is wel dat die jeugdige nieuwsgierigaards die de godganse dag vrij zijn alles met de bek moeten beroeren. Zoals een kind de wereld aanvankelijk met de mond verkent. Ze zitten aan alles te pikken en te friemelen. Met alle nadelige gevolgen van dien als je goten, platte daken enzovoorts in de buurt hebt. Maar die vrijheid de eerste weken is belangrijk.

Begin je al direct met ze beperkt vrij te laten dan ben je wel bezig ze vroeg manieren te leren maar ze zullen gemakkelijker verloren gaan.

Na die periode van veel vrijheid begint de volgende fase: 'De dressuur.'

DRESSUUR
Ik ga daarbij als volgt te werk: Ongeveer een week lang krijgen de duiven zo weinig voer dat ze op me af komen als ze me zien. Daar lijden ze niets onder, integendeel. Een soort hongerkuur zal eerder een heilzame werking hebben. Er zijn goede spelers die daar een gewoonte van maken omdat het naar ze beweren 'een prima zuivering' is. Dat tijdelijke hongerregime dient om ze voor eens en altijd duidelijk te maken wie de baas is. Het zal voor jonge duiven een leerzame tijd zijn. Ze willen de maag vullen maar er is geen voer. En... ze zullen gauw merken dat ze daarvoor volledig van jou afhankelijk zijn. Dat is iets dat ze goed zullen onthouden, tenminste, als je nadien weer niet in de fout vervalt te royaal te voeren.

NADIEN
Na de dressuur verandert het. Voeren betekent dan voldoende maar geen korrel te veel. De duiven zijn nooit echt hongerig maar hebben wel steeds trek. Met dakslenteren is het gedaan. Duiven mogen alleen de eerste levensmaanden dakschijters zijn. Daken zijn het domein van stadsduiven. Niet van postduiven! Vanaf nu is het: Vliegen of op het hok, of beter IN het hok. En altijd moet binnenkomen worden beloond met voer of snoep. Al is het nog zo weinig. Sommige liefhebbers hebben steeds voer in de zakken. Daarvan krijgen de duiven wat telkens als ze op het hok komen. Die mensen hebben de boodschap begrepen.

VOEREN
Ik heb nooit geloofd dat de samenstelling van het voer zo nauw komt als men wil doen geloven. Je kunt fouten maken, natuurlijk. Voer kan te zwaar zijn, (te veel erwten bijvoorbeeld) of te eenzijdig. Maar niemand maakt me wijs dat het op enkele procenten minder of meer van een bepaalde graansoort aankomt.

Te veel goede liefhebbers voeren te verschillend om te geloven dat er zo iets bestaat als 'een ideale samenstelling'.

Misschien is mijn manier van voeren niet de beste maar gezien de uitslagen wel een goede. Daarom wat ik doe: Na het spenen half 'normaal' en half 'Luiks' (of 'Junior'). Nog geen gerst en ook geen zuivering. Het nadeel van veel 'zuiveringsmengelingen' is dat er te veel kleine zaden in zitten en direct na het spenen vind ik die niet goed. Heel jonge duiven zijn geneigd die kleine zaden eerst te pikken waardoor ze te veel moeite moeten doen het kropje te vullen. Die 'zwaardere' mengeling zonder zuivering krijgen ze tot ze een drietal maanden oud zijn. Tot de dressuur dus.

LATER
Dan wordt de zuivering voor de dag gehaald en vanaf nu krijgen ze een mengeling die bestaat uit eenderde 'normaal' eenderde 'Luiks' en eenderde 'zuivering'. Door 'lichter' voeren krijgen duiven blankere lijven en... meer lust tot vliegen! (wordt vervolgd).

Einde Deel 3

Alle stukken gepubliseerd door Duiven.net in de rubriek "A.S. Vertelt" mogen niet vermenigvuldigd worden.
© Ad Schaerlaeckens

Terug naar A.S. vertelt
Terug naar Duiven.net

Een site van ADVIDU Utrecht