A.S. vertelt

Deel 8 "Omgaan en spelen met jongen"

In de vorige bijdrage beschreef ik welke jongen je met een gerust hart kunt verwijderen, zelfs moet verwijderen, omdat er met honderd procent absolute zekerheid toch niets van terecht komt. Hoe anders dan die zwakkelingen gedragen zich jongen die wel de basiskwaliteiten hebben waarover elke duif moet beschikken: Beide hebben uiteraard met elkaar te maken.Toegegeven, soms zullen minder vitale duiven er in slagen op de uitslag te raken, maar het liedje is veelal van korte duur om de eenvoudige reden dat ze snel uitgeput zullen zijn.Ze hebben te weinig reservekrachten en zijn vatbaarder voor ziektes. Het zijn eendagsvliegen. Ongeschikt om mee te vliegen. Waardeloos als kweker.

VITALE DUIVEN
Vitale, energieke van nature gezonde duiven zijn als jong al van anderen te onderscheiden.

  • Het zijn de duiven die al een zitplaatsje veroverd hebben terwijl anderen van dezelfde ouderdom nog op de bodem rondhangen.
  • Het zijn de duiven die het eerst buitenkomen en het eerst de lucht in gaan.
  • Het zijn de duiven die alles zien, gemakkelijk schrikken en opvliegen en...
  • Vitale duiven zijn duiven op wie kinderziektes minder vat hebben dan op andere.

ZEEUW
Tekenend is het voorbeeld van die Zeeuw die de wanhoop nabij was omdat zijn kweek volledig leek mislukt. De winterjongen zaten dik, aten weinig, produceerden slechte mest. Lieten de buren de jongen los dan stormden die het luchtruim in, die van hem kwamen amper verder dan het dak. Een maand heeft hij het aangezien. Toen werd hij het zat. Alle jongen werden verwijderd op twaalf na, de twaalf meest gezonde.De man had nooit zo'n goed jaar gehad als toen. Hij won met die twaalf piepers evenveel prijzen als menig ander met twee of drie maal zo veel duiven. Interessant is ook dat ze bijzonder snel in vorm kwamen toen de rest was verwijderd. Het leek wel of de verwijdering van die ziekelijke elementen een heilzame werking had op de rest. Achteraf heeft de man uit dat restant jongen een hok opgebouwd waarmee hij jaren bijzonder sterk presteerde.De 'survival of the fittest' zoals dat heet.

OPPASSEN
Natuurlijk mogen we niet overdrijven. Een geringe terugval in de algemene conditie kan elke kolonie jongen overkomen. Nadien komt het meestal weer goed. Ze moeten gewoon even door een kwade periode heen. Het verschil tussen 'niet gezond' en 'ziek' is niet door iedereen even eenvoudig waar te nemen. Sommige liefhebbers grijpen naar de medicijnpot omdat ze DENKEN dat de duiven ziek zijn, andere grijpen te laat in. Die nemen pas maatregelen als de duiven kreperen van ellende en zelfs de dierenarts er de handen aan vol heeft ze terug in de plooi te krijgen. Het is vooral een kwestie van gezonde kwekers te hebben.Van het kweekhok moeten de goede duiven komen maar veel ellende begint ook vanaf het kweekhok.

NAAR DE FOND?
Eind augustus, begin september staan de laatste ultieme vluchten voor jongen voor de deur. Fondvluchten veelal, soms beslissend voor een of ander kampioenschap. "Meedoen en met welke duiven?" vragen sommigen zich af. Het antwoord verschilt van liefhebber tot liefhebber. Voor nogal wat mensen zijn die vluchten geen middel maar doel. Ze spelen niet om jongen ervaring op te laten doen met het oog op de toekomst, integendeel: Ze stellen zich er volledig op in. Ze denken niet aan volgend jaar maar aan nu. Ze gaan niet met probeersels maar met de beste. Die mannen partij bieden met duiven die worden ingemand om "mee te doen" is op voorhand een verloren strijd.

AFSTAND GEEN PROBLEEM
Overigens zijn afstanden van 500 kilometer en meer geen probleem voor goede jongen in vorm. Bewijzen worden elk jaar weer geleverd door die kleine groep liefhebbers die hun duiven van zulke vluchten klokt aan de spreekwoordelijke ketting. Was een concoursduur van een half uur voor een 500 kilometervlucht enkele tientallen jaren terug ondenkbaar nu is het keiharde realiteit. Zelfs tegenwind staat een vlot verloop van zulke vluchten niet meer in de weg. De specialisten kennen op die vluchten minder verliezen dan veel anderen van vluchtjes van amper 100 kilometer. Zodus: Voor de afstand hoeft men het niet te laten.

VERKEERD
Om een of andere duistere reden lijken er de laatste jaren meer jongen verloren te gaan dan vroeger. Vooral de eerste vluchten. Later kent men die verliezen niet meer. Het wijst er op dat:

  • Jonge duiven ervaring nodig hebben.
  • De eerste vluchten er waarschijnlijk te veel duiven ingemand worden die niet voldoende gezond zijn.

Als je op maandag al weet dat vrijdag al wat beweegt wordt ingemand ben je, zoals dat heet, verkeerd bezig. Een week voor het spelen kun je de conditie niet beoordelen en duiven die je speelt kunnen geen conditie genoeg hebben. Verder gaat slecht presteren en verliezen vaak samen en... zijn opleervluchten al een aanwijzing. Een jonge duivenspecialist wist enkele jaren terug voor het seizoen al te zeggen dat het niets zou worden. "Ze komen van het opleren slecht naar huis en er gaan er verloren terwijl sportgenoten niets verliezen." Hij bleek gelijk te hebben: Het werd niets.

NIET MEEDOEN
Fond spelen met jongen die voordien niets presteerden is zinloos. Meedoen heeft evenmin zin als de duiven ervaring missen. Ze dienen de nodige kilometers in de vleugels te hebben. Die voorbeelden van jongen die maar aan enkele vluchtjes deelnamen en toch een vroege prijs wonnen zijn uitzonderingen. De specialisten leggen hun jonge duiven vaak een programma op dat ze met oude niet aandurven.

SLECHTE ERVARINGEN
Zelf heb ik slechte ervaringen met duiven die boven de neus en aan de oortjes ruien. In 1985 had ik twee jongen, nestzusjes, die geweldig presteerden. Ik liet ze enkele dagen voor het inmanden van Orleans trots aan een Belg zien. "Houdt ze thuis" zei die. "Ze winnen geen prijs." Ze hadden echter zo goed gevlogen, waren ook zo gezond dat ik zijn raad, eigenwijs als ik kan zijn, in de wind sloeg. Ze gingen als twee eerstgetekende de mand in. Helemaal volgepould. Het resultaat was fantastisch, te beginnen met de 1e nationaal, er was echter een "maar" aan: De twee eerstgetekenden misten...

IETS EXTRA'S ?
Heb je in het najaar nog genoeg jongen die kilometers in de vleugels hebben en voordien bewezen klasse en vorm te hebben dan kun je daarmee dus gerust naar de fond. De kans op verliezen is klein en goede jonge duiven in vorm kunnen veel. Of je nog iets kunt doen aan de vorm? Ik meen dat vorm er al moet zijn. Die "Nationals" worden zelden of nooit gewonnen door liefhebbers die voorheen niets presteerden. Wat aanbeveling verdient is een blind kuurtje tegen geel. En andere medicijnen? Anti-biotica bijvoorbeeld? Als je daarmee moet gaan prullen hapert er iets. Sommigen gebruiken oogdruppels ter controle. Trekken ze niet meteen weg dan zit er iets fout, zijn de koppen niet "zuiver" en houden ze die duiven thuis. Uiteraard zie je dat met gekleurde druppels best. Een goed liefhebber heeft dat hulpmiddel echter niet nodig. Die ziet met een oogopslag of duiven wel of geen vorm hebben. En die werkt aan motivatie, gebaseerd op gehechtheid aan hok en eigen territorium!

Einde Deel 8 (wordt vervolgd)

Alle stukken gepubliseerd door Duiven.net in de rubriek "A.S. Vertelt" mogen niet vermenigvuldigd worden.
© Ad Schaerlaeckens

Terug naar A.S. vertelt
Terug naar Duiven.net

Een site van ADVIDU Utrecht