Jonge
duiven kunnen om velerlei redenen verloren gaan.
Een er van, misschien wel de voornaamste, is gezondheid, of beter gebrek
daar aan.
Zo herinner ik me dat jaar dat mijn jongen gekweld werden door wat ornithose
wordt genoemd. Ik weet niet of het dat ook was maar in ieder geval was er
iets goed mis: Ze oriënteerden geen steek, duiven die al grondig opgeleerd
waren liepen enkele straten van me vandaan ergens binnen en ik zag me
genoodzaakt, zeer tegen mijn zin, naar de medicijnpot te grijpen.
Het resultaat was verbijsterend.
Binnen enkele dagen waren de duiven opgeknapt en er ging er niet een meer
verloren.
Soms hoor je dat mensen veel jongen verliezen van leervluchten.
Als anderen van dezelfde vluchten geen jongen verliezen hebben ze een
probleem zoals ik destijds. Die verliezen hebben niets te maken met pech,
evenmin met kwaliteit maar… met gezondheid!!
GELUK BIJ ONGELUK
Volgend
voorval zal sommigen ook niet vreemd zijn.
De jongen 'doen het' van geen kanten tot men op een dag 'het ongeluk' heeft
er een aantal te verliezen. En wat gebeurt?
Nadien gaan dezelfde duiven die eerder niet naar huis te branden waren
presteren. De verklaring is meestal een overbevolkt hok waarop duiven geen
aard hebben en ook gebrek aan zuurstof . Wie niet overtuigd is welke schade
overbevolking aan kan richten moet maar eens volgende proef doen:
Zet een mand vol duiven in een afgesloten auto en ga enkele uren later eens
kijken.
Het nat, afkomstig van het uitwasemen van de adem van de duiven druipt van
de ramen. En dan praten we nog niet over warm drukkend weer of onervaren
zenuwachtige piepers die oneindig veel meer zuurstof gebruiken dan normaal.
Dus komen we weer bij die twee essentiële zaken die alles met elkaar te
maken hebben: gezondheid en milieu.
Omdat duiven de meeste tijd op het hok doorbrengen kan men nagaan hoe
belangrijk het hokklimaat is.
Op droge niet
overbevolkte hokken die geventileerd zijn zoals het hoort is het helemaal
niet zo'n kunst duiven gezond te houden.
Slechte
overbevolkte hokken daarentegen vormen een voortdurende bedreiging voor het
welzijn van je duiven, jongen nog meer dan oude.
'JA MAAR'
Zo
had een sportgenoot me gevraagd eens naar de jongen te komen kijken.
Ze zagen er niet uit: niet strak, mest te groen, kelen te rood en duiven
niet vitaal. Het hok voelde zo onaangenaam aan dat ik er uit wilde. En als
een hok niet deugt voor jou deugt het ook niet voor de duiven.
Ik zei de man dat hij te veel duiven op zijn hok had.
'Ja maar', sputterde hij tegen, 'en bij jou dan?'
Een beetje gelijk had hij. Mijn hokken voor jongen zitten ook vol maar wat
hij over het hoofd zag was dat die anders zijn!
Kreten, zelfs van dierenartsen, dat per kubieke meter niet meer dan twee
duiven horen hebben geen enkele opbouwende functie naar de lezer toe.
De verluchting, de ligging en ook het weer spelen een rol als het gaat om de
bezetting.
Bij drukkend warm weer kan een hok met daarop slechts een duif al
overbevolkt zijn als dat dicht is met veel glas.
In goedverluchte hokken daarentegen kun je, zeker als die voorzien zijn van
een volière, veel jongen onderbrengen.
Steeds meer liefhebbers zetten hun jongen op hokken die voor een deel open
zijn, ze vervangen het glas in de ramen door muggengaas of
‘windbreekgaas’ of ze zetten er een volière tegen.
In Zuid Europa en ook in Japan zag ik hokken met daarin duiven als haringen
in een ton. En wat waren ze gezond.
Maar wat dààr kan kan hier niet.
Daar heerst een ander klimaat. Het is er winderig en vooral droog.
KOUDE
'Koude
doodt griepvirus' las ik eens
in een serieus dagblad. En verder:
'Voor
de winter ons overviel liepen heel wat mensen met een verkoudheid rond.
Het was nog geen echte griep maar het scheelde weinig. De vroege vrieskou
kwam net op tijd om een griepuitbraak de pas af te snijden. Het griepvirus
voelt zich het best bij temperaturen van een graad of 6 en een hoge
vochtigheidsgraad. Koude vrieslucht heeft een soort verlammende werking op
het virus.'
Het
deed me denken aan die man die het nodig vond verwarming op de hokken aan te
brengen hartje winter.
‘Nog nooit zaten zijn duiven zo gezond’ zei hij
Het hok voelde aangenaam aan, de duiven ‘zaten’ inderdaad enorm gezond
en begrijpelijk waren de verwachtingen hoog gespannen.
'Die investering zou er gauw uit komen.’
Toen werd het voorjaar en de vluchten kwamen er aan.
De eerste weken presteerde hij prima maar nadien was het huilen met de pet
op.
Dezelfde duiven die in de winter op dat verwarmde hok een adembenemende
gezondheid vertoonden zaten nu met dikke koppen en rulle nekken.
'Afgelopen met verwarmen in de winter' besloot hij. De 400 euro die hij
bespaarde aan stroomkosten was een eerste winstpunt, duiven die presteerden
het volgende. Van Nouwen Paesen las ik dat ze steeds problemen hadden met
wat ze noemden ‘ademhalingsziektes’. Dat werd verleden tijd nadat ze de
verwarming van de hokken hadden gehaald.
VERSCHIL
'Koude
vrieslucht is gezond' zei mijn grootmoeder en adviseerde niet met de bus
naar school te gaan maar de fiets te pakken.
Miezerig druilerig weer dat het vocht van de muren doet druipen is inderdaad
oneindig veel slechter voor duiven dan koude.
Vroeger gaf ik die in de winter veel vrijheid.
Ik zou dat nog graag doen maar durf niet meer vanwege de roofvogel.
Maar bij droge vrieslucht zijn de ramen open. Ik plaats daarin rekken zodat
de zuurstof binnen kan maar de duiven niet buiten.
Als ik winterjongen speen bescherm ik die wel en zet ze niet op een vloer
die ijzig koud aanvoelt maar op een verwarmingsplaat en doe daarop wat stro.
Je zou moeten zien hoe de piepertjes daarop reageren.
Ze verdringen elkaar om een plaats op die plaat te bemachtigen. Maar die
platen gaan er weer gauw af.
Anderen doen tempex in juten zakken en zetten daar hun gespeende piepers op.
Ook prima en die bespaart nog
stookkosten ook.
RODDEL
Of
ik gehoord had wat in een naburig dorp over me gezegd werd vroeg iemand me
nadat ik eens de 11 eerste prijzen had gewonnen.
Ik had het niet gehoord maar sommige liefhebbers kennende zou het me
verbaasd hebben als niet was gepraat.
En waar werd over geroddeld?
Ik was bij iemand gaan ‘keuren’ die nog geen potten gebroken had, nadien
presteerden de duiven enorm en dat kwam omdat ik hem iets gegeven zou
hebben.
Dat bezoek klopte maar het verhaal is anders.
Ik kreeg er zulke gedrochten van duiven in handen dat het gewoon geen goede
konden zijn: Droog van pluim, plomp, uit twee stukken, een keel die niet
deugde, sommige moddervet,
andere messcherp.
Ik vroeg waarom die 'prullen' daar zaten en wat bleek?
Achter elke duif zat wel een verhaal om die een kans te geven.
De een kwam van een favoriet koppel, de ander was een keer erg vroeg
geweest, een derde was de broer van zijn beste duif.
Ik zei: 'Het zijn jouw duiven, jij bent baas, maar als je die rommel door
houdt moet je mij niet meer vragen te komen keuren.’
Ruim de helft werd verwijderd en met wat overbleef werd nadien zo
gepresteerd. Omdat ik de goede er uit gehaald had?
Als dat zou kunnen!
'Maar de rommel er uit halen kan wel. Sommige duiven hebben zulke grote
gebreken dat het geen goede kunnen zijn. Die herkennen is even gemakkelijk
als zwakkelingen uit de hoop halen.
En duiven met grote gebreken horen evenmin thuis op het hok van een
ambitieus liefhebber als zwakkelingen.
A.S.
Alle stukken gepubliceerd door Duiven.net in de rubriek ""A.S.
Vertelt" mogen niet vermenigvuldigd worden.
© Ad Schaerlaeckens
|