Mensen
die over een vlotte babbel beschikken of over duiven schrijven wordt nogal
eens kennis toegedicht die ze veelal niet bezitten.
Dat merk ik aan vragen die mij worden gesteld.
Toch is vragen niet iets is om je over te schamen, integendeel, het getuigt
van wijsheid!
Zelfs de grootste kampioen en beste dierenartsen hebben vragen.
Daarom zijn het misschien wel zulke grote kampioenen of goede dierenartsen.
Duivensport zit ook voor mij vol vragen maar samen weten we meer dan een en
er zijn dingen die ik wel meen te snappen.
ONBEGRIP
Zo is er die Belgische sportgenoot. Hij leest veel over duiven, kocht de
beste rassen van de wereld (wat hij daar ook onder mag verstaan) verzorgt de
duiven tot in de puntjes en toch wil het maar niet lukken.
Hij vindt het onbegrijpelijk dat anderen zo goed kunnen spelen. Mensen die
geen dure duiven kochten en het met de verzorging minder nauw nemen vliegen
hem helemaal zoek. En na reeds diverse ‘schrijvers’ aangeschreven te
hebben was het nu mijn beurt. Volgende zaken interesseren hem in hoge mate:
-
Medische
begeleiding.
-
Het
oog van de duif.
-
De
vleugel en
-
erfelijkheid.
Daarover
'leest hij alles' en hij tracht de verworven kennis toe te passen op eigen
hok.
Het resultaat is dus nul komma nul.
VERKEERDE
SPOOR
Nadat ik zijn brief gelezen had was voor mij duidelijk dat de man op het
verkeerde spoor zit!
Hij meent eerst de theorie te moeten beheersen voor hij in de praktijk kan
slagen.
Daarmee doet hij me denken aan iemand die eerst het boekje 'Hoe leer ik
vissen' van buiten leert en vervolgens meent dat hij een goed visser is.
Kennis van medicijnen, ogen, kweeksystemen, de vleugel, erfelijkheid
enzovoorts is theorie daarmee ga je niet beter spelen.
De grote fout die hij verder maakt is al die schrijvers te schrijven.
Onze
sport zit vol tegenstrijdigheden en is niet mathematisch in regels vast te
leggen. Er zijn bijna zoveel
opvattingen als kampioenen en die aan elkaar toetsen zal de verwarring en
het onbegrip alleen maar vergroten.
De
fout die hij ook maakt is te veronderstellen dat ik 'het' weet omdat 'het'
in onze sport niet bestaat kan ik 'het' ook niet weten. Zo simpel is dat.
GEEN
REGEL
Neem die duiven van goede komaf. Ik verkeer in de omstandigheden daar
gemakkelijk aan te geraken.
Heb al talloze broers, zusters en jongen van de beroemdste duiven gehad maar
die waren in veel gevallen niet opgewassen tegen naamloze en rasloze duiven.
Sommigen vestigen hun hoop op kleinkinderen van superduiven.
Maar zo’n ‘superduif’ is slechts ččn van de vier grootouders en het
is het heel wel mogelijk dat die niets maar dan ook niets van zijn goede
eigenschappen heeft doorgegeven. Men hecht vaak te veel waarde aan die ene
beroemde voorouder.
Superduiven kweken is een even grote opgave als vorm forceren.
Ik ga in op vragen van briefschrijver die ik WEL meen te kunnen
beantwoorden.
Waaraan
kun je een goed duivenoog herkennen?
Tegenvraag: Wat is een goed duivenoog? Ik heb veel van de beste duiven van
Nederland en België in handen gehad. Ze hadden allemaal verschillende ogen!
Waarom
zijn 'witogers' ongeschikt voor de kweek?
Tegenvraag: Wie zegt dat dat zo is?
Wat het kweken van ‘goede’ betreft zijn er zo veel theorieën dat je ze
best allemaal meteen kunt vergeten. Niets rechtvaardigt de veronderstelling
dat 'witogers' ongeschikt zijn voor de kweek.
Al
vaak heeft hij gelezen dat je bij voorkeur moet kweken uit ogen waar 'alles'
in zit. Nu wil hij weten wat met dat 'alles' bedoeld wordt.
Ik zou het niet weten. Hij zou ten rade moeten gaan bij mensen die dat
schreven en dan zou ik tevens naar hun resultaten vragen! Kwestie van te
weten waarover het gaat.
En,
vervolgt hij: 'Ik las over ogen met gloedvolle kleuren als op een schilderij
van Rembrandt. Vol licht en schaduw met ontelbare schreefkes en een blinkend
laagje vernis. Geelogers zouden minder goede kwekers zijn. Uw mening graag.'
De man die dat schreef heeft ongetwijfeld gaven maar dan als schrijver! Dat
'blinkend' spreekt me wel aan.
Het verraadt gezondheid, maar verder?
Ik heb sierduiven gezien met ogen die exact beantwoorden aan de
beschrijving. Met een enorme rijkdom aan kleuren maar ze kenden amper de weg
van het kerkplein naar de dakgoot. Wat betreft ‘geelogers’: Hoe meer
goede ik in handen kreeg hoe meer ik daar een zwak voor kreeg.
De
Belg wil mijn mening weten over een artikel van D. Die schrijft: 'Wie de
liefhebbers voorhoudt duiven met gele ogen uit te sluiten voor de kweek
vergeet de voornaamste wet van de selectie: Die is dat het samenstellen van
de koppels moet geschieden op grond van geleverde prestaties.'
D. heeft wat mij betreft gelijk. De negatieve vooroordelen over gele ogen
zijn zoals gezegd op niets gebaseerd. Eens had ik een prima duif waaruit ik
pas begon te kweken toen die zeven jaar oud was. Vanwege zijn gele ogen.
Het bleek een onvergeeflijke fout die ik niet meer kon herstellen.
Waarom
duiven met een verkenningscirkel betere kwekers zijn? Vooral in het
buitenland zweert men bij duiven met 'eye-sign' zoals ze daar zeggen.
Als duiven met ‘eye sign’ de goede kwekers zouden zijn vraag ik me af
waarom die lui soms 50 of meer kweekkoppels hebben.
Twee goede kweekkoppels zouden immers volstaan om een groot kampioen te
zijn.
De gewaardeerde dierenartsen v d Sluis en wijlen Dr Stam zeggen in hun
standaardwerk klaar en duidelijk: 'De verkenningscirkel zegt weinig over de
vliegcapaciteiten van de duif.' Wat mij betreft hadden ze in plaats van
‘weinig' zelfs 'niets' mogen schrijven.
'U
schreef eens dat niemand aan de vleugel van een duif kan zien of het een
goede is. Was U toen serieus?'
Bloedserieus. De vleugel maakt niet de goede duif.
Hij wil eerst die betere duif ontdekken en er DAN mee gaan spelen. Verder
moet men niet alles en iedereen even serieus nemen. Er zijn liefhebbers die
zo gauw ze wat prijsjes gaan winnen ineens met een bepaald ras op de proppen
komen.
Voor de fond is dat veelal Aarden, voor de kortere afstanden Janssen.
Althans in Nederland.
Want de liefhebber die zo oprecht (of naďef) is te zeggen dat hij zijn
goede duiven kweekte uit krijgertjes graaft aan de wortels van zijn
eigen bestaan als hij wil verkopen.
En toch worden veel goede geboren uit ‘krijgertes’.
‘Ras’ is van belang voor mensen die willen verkopen maar niet met
prestaties uit kunnen pakken.
De realiteit in duivensport is dat veel groten hun stamduiven haalden bij
volslagen onbekende liefhebbers uit eigen omgeving. Als men alles en
iedereen moet geloven vliegen er honderdduizenden zuivere Aardens, Janssens
enzovoorts.
Zoals gezegd heb ik ook talloze duiven gehad van de edelste origine. Ze
werden gewikt, gewogen en bijna allemaal te licht bevonden.
A.S.
Alle stukken gepubliceerd door Duiven.net in de rubriek ""A.S.
Vertelt" mogen niet vermenigvuldigd worden.
© Ad Schaerlaeckens
|