A.S. vertelt
Deel 15   "De prijs van de vooruitgang?
"

Toen mijn zoon nog studeerde viel het me op hoe vaak die vrij kreeg van school. 'Het eerste uur vrij’ daaraan was ik al gewend. Nadien werd het ‘ook het laatste uur’ en weer later ‘de eerste uren vrij EN de laatste’. 
Wat hij en collega-studenten in de tussentijd uitspookten was me een raadsel maar  soms vroeg ik 'en... hoe was het op school?'
'O, wel aardig' reageerde hij dan.
Ja, dank je de koekoek. Dat geloof ik best met anderhalf uur onderwijs per dag.

OUDERWETS

’Vroeger in mijn tijd’, zei ik dan, maar kreeg de kans niet mijn zin af te maken want de term ‘ouderwets’ vloog dan weer maar eens door het huis, dus maak ik die zin voor U af: Vroeger in mijn tijd hadden we nooit vrij. 
Behalve die ene keer toen de vrouw van een leraar moest bevallen uitgerekend toen hij op het punt stond op zijn tweede handsbrommer te stappen om naar school te gaan. Onwennig zaten we in de klas alleen maar aanwezig te zijn en we besloten maar het huiswerk voor de volgende dag te gaan maken.
Een (school)dag zag er toen uit als volgt:
Om half zeven liep de wekker af,  zo’n groot ijzeren geval met twee van die soort fietsbellen die je binnen moest takelen omdat je die niet door de bocht van de trap kreeg. Nadien wasten we ons met ijskoud water en begonnen maar huiswerk te maken. Niet omdat het niet af was maar omdat ons leven uit niets anders bestond dan naar school gaan en huiswerk maken.

GEEN EXCUUS

Om acht uur sloten we ons op straat aan bij een zwijgende somber kijkende colonne jongens (en geen enkel meisje) die zich ook langzaam naar school bewoog.
Te zware boekentassen deden ons naar rechts overhellen, er bezweek wel eens iemand onder het gewicht maar die werd aan zijn lot overgelaten.
We konden immers niet riskeren niet op tijd te zijn.
Als we allemaal binnen waren, sommigen op brancards want in die tijd waren ziektes of hoofdpijn geen excuus begonnen de lessen. 
Eerst een half uur godsdienst en dan een vol uur Duitse naamvallen. Soms werd je de klas uitgestuurd. Als je een pen had laten vallen of zo. Ik zie het nog voor me.
'Zo A.S. ben je daar weer?'
'Ja, meneer de directeur.'
'Wat? Nog praatjes ook?' en 'patat' daar had je al een kopstoot te pakken.
Met bebloed voorhoofd kwam je terug in de klas en de leraar vroeg cynisch of je nu  gekalmeerd was. Sommige leeftijdgenoten hebben er een trauma aan overgehouden, 
ik niet. Ik had duiven en soms denk ik dat die me hebben geholpen te overleven.

MOOIE TIJDEN

De weekends van toen zal ik evenmin vergeten als de schooldagen.
De buren, mijn ooms, de collegae van mijn vader, zowat alle ‘grote mensen’ hadden duiven. Omdat ik zeker wist dat de leraar mijn gedachten niet kon lezen durfde ik op school wel eens aan het weekend denken, de duiven dus, want iets anders hadden we amper. 
- Elvis was er wel maar nog niet hier.
- Televisie was er wel maar niet in elk gezin.
- Het woord discotheek bestond nog niet en 'vakantie' betekende bessen plukken bij een  boer. 
- We hadden maar een duivenvlucht per week en twee fondvluchten in een jaar: Sint Vincent en Dax. Al vroeg waren we op zondag uit de veren om voorbeschouwingen op de vlucht van die dag te houden bij veel warme koffie en dat deden we nog eens over op het kerkplein na de mis.
 

TOPPERS VAN TOEN

Destijds kon alleen Sjraar Martens met zijn Delbars de legendarische '05' van Janus Vermeulen bijhouden en een enkele keer zelfs kloppen. Dan werd de ijsboer gebeld en kreeg ‘heel het café’ een rondje ijs.
Die ’05 Vermeulen’ was een mirakelduif en bij niet meer zo jonge liefhebbers in de streek soms nog onderwerp van gesprek. In het naburige Baarle had Smolders zijn ‘Blauwe’ en de discussies liepen soms hoog op welke de beste was. De ‘05’ werd het meest getipt. 
Of je dan op de uitslag niet kon zien welke de beste was? 
Niet in die tijd. Want  we kenden alleen plaatselijk (club)spel. In de meeste dorpen waren zelfs meerdere clubs die niet tegen elkaar vlogen of wilden vliegen.
Het was ook de tijd van Sus den Dekker met zijn ‘Belze opvangers’.
Goede duiven waren dat maar ze kwamen zo slecht binnen dat het was om een beroerte van te krijgen. Helaas kreeg Sus die ook.
Toen waren er in de plaatselijke club drie maal meer liefhebbers dan nu, er werd stevig gepould want anders dan nu waren er geen liefhebbers die alles domineerden.

Mensenlief wat is er veel veranderd.

VERLIEZEN

Jonge duiven werden in die jaren weinig geleerd, de liefhebbers werkten nog(!) en weinigen hadden geen auto. Toch gingen amper jongen verloren.
Waarom nu des te meer?
Ik weet het ook niet maar houd de optie open dat we met zijn allen schuld hebben.
We wilden snellere duiven en grepen massaal naar de medicijnpot. Vroeger kon dat niet omdat we de medicijnen niet hadden.
Ik vraag me af of we niet kregen waarom we gevraagd hebben.
We gingen ook meer duiven houden, die zijn moeilijker gezond te houden wat de  medicijnpot nog belangrijker of bijna onmisbaar maakte.
In de landbouw stellen velen met betrekking tot MKZ zich ook de vraag of  we niet kregen waar we om vroegen.
We hebben nu betere duiven zegt men. Maar vroeger gingen die niet verloren terwijl nu velen hun hart al vasthouden als ze hun jongen op gaan leren.

COLI

’Coli’ heet de gesel van deze tijd. Vroeger nooit van gehoord en ik heb weer een vraag: Hebben we samen de bacterie niet sterker gemaakt door ons geknoei?
Het is al zo ver gekomen dat sommigen geen jongen durven fokken zonder  antibiotica achter de hand voor geval dat.
Anderen gaan nog verder en dienen antibiotica toe aan gezonde jongen om problemen voor te blijven.

En dan te weten hoe wetenschappers er de laatste tijd op hameren toch voorzichtig te zijn met medicijnen omdat nieuwe bacteriën en virussen wel eens levensbedreigend zouden kunnen zijn zelfs voor de hele mensheid.

Bij mij thuis zitten sinds enkele jaren alleen zomerjongen. Die worden niet verduisterd en op hun hok wordt niet ‘gekrabt’.
En sinds die jaren geen mest meer gezien die niet deugt of een duif die Coli kreeg. Toeval? Ik geloof niet zo zeer in toeval, wel in verklaringen!

OPVALLEND

Dienaangaande is het opvallend hoe vaak je hoort dat mensen die de hokken weinig schoon maken en ouderwets duiven houden geen problemen hebben. In het naburige Turnhout woont ene Gommaar van Opstal. Hij is niet meer van de jongste en met schoonmaken houdt hij zich niet meer bezig. Het voer gooit hij in de droge mest en sinds hij niet meer poetst geen Coli meer gehad.
Toegegeven, je kunt de klok niet terugdraaien, duiven houden zoals in grootvaders tijd en er mee presteren gaat niet maar die van Opstal hoeft, als het op presteren aankomt, voor weinigen onder te doen.
Ook niet voor hen die elke dag poetsen en veelvuldig met hun jongen op stap gaan.
Christiaens uit Humbeek is er nog zo een. De rotzooi op diens hokken is met geen pen te beschrijven, zijn uitslagen evenmin.
Hou me ten goede, ik wil hygiëne niet afraden maar heb het er zelf nooit nauw mee genomen. Zoals in mijn kinderjaren toen veel mensen daar geen tijd voor hadden.
 

De vraag werpt zich op of je met ‘niet poetsen’ de duiven (onbewust misschien) hulp biedt bij het ontwikkelen van een goed afweersysteem tegen allerlei kwalen die ze belagen. 

Of is dat een te revolutionaire gedachte?
Ik vrees dat wanneer we met zijn allen niet ‘werken’ aan meer immuniteit we straks nog minder duiven hebben die tegen een stootje kunnen.
 

AFGRIJZEN

Ik ben me er terdege van bewust dat verkopers van medicijnen en (sommige) dierenartsen dit artikel vol afgrijzen zullen lezen. Maar verschil van mening mag er zijn zolang je respect voor elkaar hebt en de betreffende dierenartsen moeten me niet euvel duiden dat ik vol afgrijzen zie wat ze (sommige dus!) de liefhebbers, of beter hun duiven, voorschrijven.
Onze voorzitter zegt blij te zijn dat hij de kost niet moet verdienen met de schrijverij.
Ik ben blij dat ik geen voorzitter ben en zeker geen dierenarts. Dan zou ik de kost moeten verdienen met de verkoop van medicijnen die naar mijn mening een te grote rol zijn gaan spelen in onze sport.
En ik vrees dat we daarvoor een prijs moeten betalen.
Maar misschien heeft mijn zoon gelijk. Ben ik in die dingen ouderwets.

A.S.

Alle stukken gepubliceerd door Duiven.net in de rubriek ""A.S. Vertelt" mogen niet vermenigvuldigd worden.
© Ad Schaerlaeckens

Terug naar A.S. vertelt
Terug naar Duiven.net

Een site van ADVIDU Utrecht