Niet
vreemd
Nog
altijd zijn er liefhebbers die vinden dat ligging en wind in duivensport
niets te betekenen hebben. Dat dat dooddoeners zijn uitgevonden door de
verliezers.
‘Dat je goede moet hebben, die komen er wel uit, die maken zich los van de
klad en storen zich nergens aan.' Zeggen
ze.
Wat de invloed van de klad betreft hebben ze voor een deel gelijk.
Duiven zijn van natuur kuddedieren, willen bij elkaar blijven.
Maar de klad is er voor kladvliegers, niet voor klasbakken. Die moeten zich
inderdaad maar weten los te maken.
Wat de wind betreft durf ik echter het tegendeel beweren:
Tegen een ongunstige wind voert zelfs de beste duif van de wereld een bij
voorbaat verloren strijd.
Er zijn plaatsen 'die beter liggen' wordt
alom beweerd.
Als men daarmee bedoelt op bepaalde vliegdagen is dat waar.
Als men meent dat sommigen ALTIJD bevoordeeld zijn mag je twijfels
daaromtrent hebben.
DE OVERVLUCHT
Als
je nagaat welke omstandigheden een rol kunnen spelen als duiven op weg naar
huis zijn zou je zeggen dat de overvlucht wel erg in het voordeel is.
Neem nu een slecht vertrek.
- De tijd die na de lossing 'verloren gaat' is in het voordeel van de
overvlucht.
Als de duiven om 8.03 uur de lossingplaats verlaten in plaats van 8.00 uur
zouden de prestaties beter tot hun recht komen als daar rekening mee werd
gehouden. Maar dat kan natuurlijk niet.
Om 8.00 uur los is om 8.00 uur los.
Punt is dat als duiven minder lang vliegen dan wordt berekend (in dit geval
3 minuten) de uitkomst van die berekening niet strookt met de
werkelijkheid:
De duiven vliegen snéller dus de overvlucht 'krijgt' te veel.
-
Duiven worden geacht in kaarsrechte lijn naar huis te vliegen.
Maar doen ze dat ook? Nee dus.
Die afwijkingen zijn weer in het voordeel van de overvlucht omdat de
GEMAAKTE snelheid niet overeenkomt met de BEREKENDE snelheid.
-
Dan is er het fenomeen heuvels en dalen in Frankrijk.
Iemand schreef me daar ooit over. De man vond het fascinerend te zien
hoe de duiven die talrijke dalen in doken en er weer uitklommen.
We krijgen weer hetzelfde verhaal.
Nu is geen sprake van afwijkingen naar links of rechts maar naar boven en
beneden en… de overvlucht 'profiteert'.
DE VOORVLUCHT
'Dat
is nogal wat' zou je op het eerste gezicht zeggen en meteen rijst de vraag
hoe de voorvlucht er eigenlijk nog aan te pas kan komen.
En toch kòmt die er aan te pas en soms meer dan dat. Vaak wordt er het
sterkst gespeeld en moet men er de kampioenen zoeken. Hoe dat kàn?
De voorvlucht heeft ook een vòòrdeel.
Bij inspanningen wordt het resultaat ook bepaald door de duur.
-
Geen
enkele schaatser haalt op de 5.000 meter eenzelfde gemiddelde snelheid
als op de 500 meter.
-
Geen
enkele atleet loopt de tien kilometer aan eenzelfde snelheid als de 100
meter.
-
Geen
enkele wielrenner is in staat 200 kilometer aan eenzelfde snelheid te
rijden als tien kilometer.
Ook
bij duiven mag je gevoeglijk aannemen dat naarmate die langer vliegen ze
minder snelheid ontwikkelen.
BEWIJS
Dat
zie je met name duidelijk als op dezelfde dag meerdere vluchten zijn.
Zo speelt men bijvoorbeeld uit Quievrain, uit het 100 kilometer verder
gelegen Noyon, uit Dourdan, weer zo'n 150 kilometer verder en soms nog een
eendaagse fondvlucht. En het is algemeen bekend:
De duiven van Quievrain 'gaan' het snelst, voor Noyon gaat daar een stuk af
en halve fondduiven vliegen nog
trager.
Uiteraard hebben we het over normale weersomstandigheden.
Die afnemende snelheid naarmate de afstand groter wordt neutraliseert voor
een deel de eerder geschetste voordelen van de overvlucht.
Ook wat betreft de wind mogen we zaken niet te simpel stellen.
Want behalve de richting is er nog iets: Vaak zal de wind in de loop van
de dag toenemen en dat heeft grote gevolgen.
Bij in kracht toenemende wind mee 'profiteert' de overvlucht, bij sterker
wordende tegenwind de voorvlucht.
Zo zal ik Nationaal Orleans 1979 niet licht meer vergeten.
IDEAAL
De
duiven vlogen hard die dag en dat zou in ons nadeel zijn.
Toch presteerden ‘wij in de voorvlucht’ buitengewoon en daar was een
eenvoudige verklaring voor te geven.
Hier was het nagenoeg windstil en de duiven arriveerden veel vroeger dan
verwacht.
Dus hadden die in Frankrijk sterke wind mee gehad, de wind was dichter bij
huis 'gaan liggen' waardoor de duiven als het ware stilgevallen waren.
Beter kàn niet als je in de voorvlucht zit.
Zoals de overvlucht 'in een zetel' zit als de duiven bij kalm weer
vertrekken en het in de loop van de dag harder uit het zuidwesten gaat
waaien.
Waar ik woon (zuidoost in de afdeling) wordt over het algemeen prima
gespeeld.
Maar soms ook worden we weggevaagd door de overvlucht.
En dat is iets wat we al weten voordat de duiven los zijn.
Zo herinner ik me een 4e april l van enkele jaren terug nog. Er
stond een ziedende zuidoostenwind.
'Onze duiven' haalden ruim 1900 mpm, in meer oostelijk gelegen plaatsen ruim
1700 mpm en in de noordwesthoek 2100 meter, ofwel een verschil van bijna 400
mpm.
Elders in het land waren die dag de verschillen ook enorm. De week die
volgde was het beeld juist tegenovergesteld omdat de wind nu totaal anders
was.
Bij de uitersten, sterke wind tegen en sterke wind mee, zullen de snelheden
variëren van zo'n 70 kilometer per uur tot 120.
Maar omdat liefhebbers
niet allemaal dicht bij elkaar wonen zijn de omstandigheden niet voor
iedereen dezelfde. De een heeft de wind helemaal mee, de ander een beetje.
De een heeft de wind helemaal tegen, de ander wat minder.
GROTE VERSCHILLEN
Door
de wind kan het gebeuren dat ik mijn duiven thuis heb voordat in andere
plaatsen een duif is gearriveerd.
En door de wind kan het gebeuren dat liefhebbers
die twintig kilometer verder spelen dan ik weinig later klokken dan ik.
In duivensport is het vaak 'heden ik morgen gij'.
400 meter verschil tussen de ene winnaar en de andere zoals je soms ziet?
Het is wel erg naïef te veronderstellen dat dat met kwaliteit te maken
heeft.
Mogelijk zijn er plaatsen die altijd slecht liggen. Dat is waar slechte
duiven zitten.
Alle stukken gepubliseerd door Duiven.net in de rubriek ""A.S.
Vertelt" mogen niet vermenigvuldigd worden.
© Ad Schaerlaeckens
|