Deel 7 "Omgaan en spelen met jongen" Lezers
die deze serie volgden is het misschien opgevallen dat we nog geen aandacht besteedden aan
het medische gedeelte. Toeval is dat niet. Want hoe raar en ongeloofwaardig het moge
klinken, ik vind dat het minst belangrijke. Natuurlijk kun je niet zonder. Hard spelen en
nooit tegen geel kuren gaat amper meer samen. Kuren tegen geel moet. Een van de weinige
kuren die je toe kunt passen zonder de dierenarts te raadplegen. Van coccidiose en zelfs
van paramyxo kunnen duiven spontaan genezen, van geel raakt een besmette duif nooit meer
af als er niet wordt opgetreden. En met geel krijgen veel duiven vroeg of laat te maken.
Tegenwoordig meer dan vroeger lijkt het wel. Kuren dus. Hoe vaak? Zo weinig mogelijk en
als je kuurt dan goed! Je moet een beetje zien en aanvoelen wanneer.
ANDERE PROBLEMEN
Coccidiose en wormen zijn zelden een probleem bij jonge duiven. Medicijnen daartegen
zijn vormdoders. Voor wormen moet je oppassen bij vastzitters in volières, jonge duiven
kennen andere problemen. Ingewandstoornissen met name. Aluin, karnemelk, pro-biotica,
darmconditioners enzovoorts zijn lapmiddelen waarin ik nauwelijks geloof. En het
zogenaamde ornithose-complex, het vliesje, problemen met de luchtwegen, snot, natte ogen?
Je moet die ongemakken niet proberen te genezen maar voorkomen! Door een goede huisvesting
en een gedegen selektie. De ellende begint vaak bij die eerste zwakkeling die ziek wordt.
Door die niet te verwijderen of met medicijnen trachten op de been te houden. Juist die
liefhebbers die intensief gebruik maken van ornithose-poeders kennen veelal
ornithoseproblemen.
DRUPPELS
Dan zijn er de befaamde en veelbesproken druppels. Het is niet aan mij om de grenzen
van medische begeleiding te bepalen maar mogelijk is een gedoseerd gebruik van de
rui-remmende dexamethasone-druppel minder schadelijk als wordt beweerd. Maar ik ken de
liefhebber! Maat houden is niet zijn sterkste kant als prestaties uitblijven en dat duiven
ten gronde gaan na kortstondige successen zal velen een zorg zijn. Daarom zijn
cortisonehoudende druppels terecht verbannen al waren Terra Cortrill en Neo Corteff prima
'genezers'. Maar men heeft geen cortisone-houdende druppels meer nodig om de rui te
remmen. Zelfs verduisteren is geen absolute noodzaak. Jongen op jongen hebben ook pluimen.
Met zulke heb je EEN probleem: Die ruien niet maar vliegen evenmin! Je zult daar mee op
stap moeten. Zelfs tussen de vluchten.
SELEKTIE IN DE WINTER
Jongen die eind januari gespeend worden koestert men. Het is de hoop voor de toekomst
en de bekroning van vele inspanningen. Want voor winterkweek moet je natuurlijk wel iets
doen. Maar juist daarin schuilt een zeker gevaar: Men is geneigd winterjongen wat meer
krediet te geven, ze meer te ontzien. 'Het is toch ook nog zo koud voor die beestjes'. Een
verkeerde instelling. Ik heb hartje winter al jongen prachtig op zien groeien in open
volières, blootgesteld aan wind en bittere koude. Ook heb ik winterjongen gezien,
gekweekt op kunstmatig verwarmde hokken, die zo slecht tierden dat ze het doodknijpen niet
waard waren om het maar eens dieronvriendelijk uit te drukken. Ik heb weinig tegen
verwarming maar je hebt die niet nodig. Verwarming kan diensten bewijzen tijdens periodes
van grote vochtigheid niet om in de winter de temperatuur op te drijven. Voor winterjongen
moet men even streng zijn als voor normale voorjaarsjongen. En dat is heel streng!
VOOROORDELEN
Overigens bestaan er nogal wat vooroordelen omtrent winterjongen. Zo is het niet waar
dat ze als oude minderwaardig zijn. Er zijn talrijke voorbeelden van winterjongen die
zelfs op vijfjarige leeftijd nog buitengewoon presteerden. Als het maar goeie zijn. Als
winterjongen als jaarling teleurstellen moet de oorzaak elders gezocht worden. Vaak is er
in hun geboortejaar te veel van gevraagd. Winterjongen kun je intensiever en langer spelen
en daar wordt door velen driftig gebruik van gemaakt. En duiven die in september nog
vluchten van meer dan 500 km te verwerken kregen moeten als jaarling, uitzonderingen
daargelaten, inderdaad veelal inleveren. Maar verder zijn in de winter gekweekte jongen
niet per definitie slechter of beter dan andere. Ook is het niet waar dat winterkweek de
weduwnaars belast. Misschien is het tegendeel waar.
Er zijn liefhebbers die met weduwnaars aan winterkweek doen met het oog op het spel
met die weduwnaars!
OPPASSEN!
Bij vliegduiven die aan winterkweek doen moet men wel oppassen met het oog op de rui.
Men dient er voor te waken dat de duivinnen geen tweede keer met eieren komen of ze gaan
pennen stoten. Gevolg daarvan is dat zulke duiven vroeg uitgeteld kunnen zijn wegens een
te ver gevorderde rui. Juist dan wanneer 'de mooiste vluchten' op het programma staan.
Voor veel pure vitessespelers is dat geen probleem. Die willen vroeg vorm, stoppen het
oude duivenspel in juni of zelfs eerder om zich vervolgens op het spel met jongen toe te
leggen. Halve fondspelers en fondspelers kunnen vroege vorm missen. W Geerts hoorde ik
ooit zeggen niets zo te vrezen als bloedvorm vroeg in het jaar, van een hok weduwnaars dat
in april al ontketend is. Want... dat hou je niet!
SPENEN
Selektie op basis van gezondheid dient een heel jaar te gebeuren. Zwakkelingen moeten
reeds vanaf de geboorte uit de kolonie worden geweerd. Die minder vitale duiven uit de
hoop halen is niet moeilijk. Een oogopslag verraadt ze al in het nest. De pluimpjes zijn
wat later volgroeid, ze voelen scherp aan, zitten dik met opgetrokken veren en hebben
halfvolle kropjes. Dat laatste is altijd een veeg teken bij nestjongen. Het is volstrekt
af te raden zulke achterblijvers te ontzien. Weg ermee! Er komt toch niets van terecht.
Ook op pas gespeende piepers moet men streng zijn. Die mogen een of zelfs twee dagen
weigeren te eten, maar dan moeten ze zo hongerig zijn dat ze eerst de grotere granen
pikken. Met piepers die zorgvuldig de kleine zaden uitzoeken valt opnieuw weinig aan te
vangen. Meestal eten ze te weinig en zijn 's avonds de kropjes niet vol, zoals gezegd
altijd een slecht teken. Piepers met zwakke bekjes, dunne pootjes en een slap geraamte
(dat gaat meestal samen) zijn ook duiven zonder toekomst.
DROOG
Overigens gebeurt het niet zelden dat men een ronde mooie jongen heeft gekweekt,
jongen die bij het spenen gezondheid te koop hadden en dan plotseling, als ze een week of
zes oud zijn, terugvallen. Meestal is er geel in het spel, zelfs met duiven waarvan de
ouders gekuurd werden tijdens het broeden. Zulke duifjes hebben elkaar aangetast. Pas
gespeende duiven hebben de gewoonte dicht tegen elkaar te kruipen, ze verspreiden daarbij
veel vocht en zoals bekend is vocht de voedingsbodem van allerlei kwalen. Sommigen
trachten dit op te lossen met stro. Dat voelt minder hard en minder koud aan dan 'kale'
planken. Maar stro is niet ideaal. Het houdt vocht vast. Ik ken mensen die nooit naar bed
zullen gaan alvorens ze die op elkaar gekropen kluit piepers voor de nacht uit elkaar
gezet hebben. Ik vind het maar een lapmiddel.
BETER
Zelf heb ik gunstige ervaringen met verwarmingsplaten. Die plaats ik op het hok zo
gauw de jonge duiven gespeend zijn en daarop gooi ik enkele handvollen stro. De duiven
varen er bijzonder wel bij. Niet zo zeer vanwege de (geringe) warmte die wordt verspreid
alswel vanwege het feit dat de omgeving droog blijft: Het stro en de duifjes zelf. Beslist
een aanrader voor pas gespeende piepers die verwarmings- platen.
Einde Deel 7 (wordt vervolgd)
Alle stukken gepubliseerd door Duiven.net in de rubriek "A.S. Vertelt"
mogen niet vermenigvuldigd worden.
© Ad Schaerlaeckens
|